Job 7:10

32) zijn plaats

Dat is, zijn vrienden, medeburgers en bekenden, die in zijn huis, stad en land woonachtig zijn. Aldus wordt de plaats genomen voor degenen, die daarin zijn. Alzo onder, Job 8:18, en Job 20:9; Ps. 37:10. Desgelijks worden de paden en wegen genomen voor degenen, die daarop wandelen en reizen; boven, Job 6:19.

Job 8.18 20.9 Ps 37.10 Job 6.19
Copyright information for DutKant