Job 7:20

51) gezondigd,

Versta, enige zekere zonde hem onbekend, om welke dit lijden hem zou overkomen zijn.

52) U doen,

Te weten, om met U verzoend en bevredigd te worden, teneinde ik uit dit lijden geraken mocht.

53) Mensenhoeder?

Dat is, die zeer nauw waarneemt wat de mensen doen, of die ook huns levens bewaarder zijt, daar Gij nu mijn leven schijnt te willen verderven.

54) tegenloop gesteld,

Of, tegenmerk, of doel, of wit, waartegen Gij uw pijlen uitschiet. Vergelijk onder, Job 16:12. Het Hebreeuwse woord betekent eigenlijk hetgeen, waartegen iemand geweldiglijk aanloopt, om dat te schenden, te breken, of om te werpen.

Job 16.12

55) tot een last zij?

Te weten, door al het lijden, dat Gij mij in en buiten mijn lichaam zo vreeslijk aandoet, dat het mij als een onverdragelijke last is.

Job 16:12

28) verbroken,

Te weten, door vuur, door wind, door vijanden; boven, Job 1:15,16,17,19.

Job 1.15,16,17,19

29) mijn nek

Gelijk wanneer een geweldige reus een klein en zwakachtig mens aantastende en bij den hals vattende, hem meteen tegen de aarde slingerde en verpletterde.

30) tot een doelwit

Te weten, tegen hetwelk Hij de pijlen zijner verbolgenheid uitschiet. Vergelijk boven, Job 7:20.

Job 7.20

Psalms 64:3

4) oproerigheid

Of, geraas, rumoerig rotten. Zie van het Hebr. woord Ps. 2:1.

Ps 2.1
Copyright information for DutKant