Job 8:16

25) Hij is sappig

Dat is, de goddeloze is te vergelijken bij een groenen en vochtigen boom, die wel geworteld is, maar als hij van den eigenaar afgehouwen en uitgeroeid is, zeer haastelijk vergaat; want alzo vergaan ook de huichelaars, als zij van God uitgeroeid worden, hoewel zij van groot vermogen zijn, en door rijkdom hoog verheven.

26) voor de zon,

Dat is, zo vochtig dat hij ook door de brandende hitte der zon niet verdroogt.

27) gaan over zijn hof

Dat is, rekken uit en verheffen zich over den hof door zijn weelderigheid en overgroten wasdom; sommigen menen dat Bildad in Job 8:16 begint te spreken van de vromen of godvruchtigen, en zetten voorts Job 8:18 aldus over: Zal iemand hem verslinden uit zijn plaats, zodat zij hem loochenen, enz.

Job 8.16,18

Job 8:18

31) [God]

Of, de verslinder, welke God is, die de goddelozen uitroeit.

32) hem verslindt

Te weten, den goddelozen huichelaar, die bij een groenenden boom vergeleken wordt.

33) zijn plaats,

Te weten, waar de stam des booms was. Versta, de woning, den staat, de heerlijkheid en regering van den goddeloze. Vergelijk onder, Job 18:21, en Job 27:21, en de aantekening.

Job 18.21 27.21

34) zal zij hem

Te weten, de plaats, dat is de inwoners derzelve. Zie boven, Job 7:10.

Job 7.10

35) loochenen,

Dat is, hij zal zo uitgeroeid worden, dat men niet zal bekennen noch gedachtig wezen dat hij daar ooit geweest was.

Copyright information for DutKant