Job 8:5

5) zuiver

Dat is, niet besmet met grove verborgen zonden, waarover gij geen berouw hebt.

6) om uwentwil,

Hebreeuws, over u; dat is, om uwentwil, tot uw best, om u goed te doen.

7) uwer gerechtigheid

Dat is, in welke gij gerechtigheid en deugdzaamheid pleegt.

8) volmaken.

Dat is, weder oprichten en herstellen in zijn vorigen stand. Anders, bevredigen, of voorspoedig maken.

Psalms 63:1

1) Juda.

Gevlucht voor Saul. Zie 1 Sam. 22:5, en 1 Sam. 24:14,15.

1Sa 22.5 24.13,14

2) zoek U

Om U aan te roepen.

3) dageraad;

Dat is, vroeg, met ijver en bijzondere begeerte. Zie Job 7:21, en Ps. 78:34; Spreuk. 1:28; Hos. 5:15; Luk. 21:38.

Job 7.21 Ps 78.34 Pr 1.28 Ho 5.15 Lu 21.38

4) U, mijn

Dit wordt in het volgende Ps. 63:3 verklaard.

Ps 63.2

5) verlangt

Anders, is verdroogd; te weten, van dorst. Sommigen menen dat het Hebr. woord [dat hier alleenlijk gevonden wordt] betekent heethongerig te zijn naar spijs, gelijk in het voorgaande van dorsten gesproken is.

6) dor

Gelijk de woestijnen gemeenlijk droog en waterloos zijn; Exod. 17:1; Num. 20:1,2; Ps. 107:33,35; Jer. 2:6.

Ex 17.1 Nu 20.1,2 Ps 107.33,35 Jer 2.6

7) mat,

Of, vermoeid, dat is dorstig; alzo wordt het land genoemd, vermits gebrek aan water, waarop de dorst volgt. Sommigen verstaan dat David van zichzelven spreekt dat hij, gelijk een vermoeid mens pleegt te zijn, [zie Spreuk. 25:25] dorstig is en zonder water passende zijn lichamelijke gebrek op het geestelijke, gelijk volgt. Verg. Ps. 143:6.

Pr 25.25 Ps 143.6

Proverbs 7:15

30) naarstiglijk

Het Hebreeuwse woord betekent wel eigenlijk iets in den morgenstond zoeken; maar het wordt voor alle naarstige zoekingen genomen. Zie Job 7:21, want hier wordt niet gesproken van den morgen, maar van den avondstond.

Job 7.21
Copyright information for DutKant