Job 9:12

21) Zie,

Dat is, Hij zal den mensen, om hunner zonden wil, hun goed en leven, dat Hij hun gegeven had, ontnemen.

22) roven,

Vergelijk 2 Sam. 16:10; Jes. 45:9; Jer. 18:6; Rom. 9:20.

2Sa 16.10 Isa 45.9 Jer 18.6 Ro 9.20

Job 11:10

19) Hij voorbijgaat,

Dat is, zo Hij, te weten, God, zich vertoont in zijne werken. Alzo boven, Job 9:11. Zie de aantekening. Anders, zo Hij verandert; te weten, zijn werk.

Job 9.11

20) overlevere

Of, besluite; te weten, in het geweld der straf, die Hij rechtvaardiglijk tegen hem uitvoert.

21) vergadere,

Versta, tot de genieting zijner weldaden, die Hij bewijst aan degenen, welke Hij genadiglijk aanneemt.

Romans 9:19

52) Wat klaagt Hij [dan] nog?

Of, wat beschuldigt en toornt Hij nog? namelijk over degenen, die Hij verhardt, overmits zij naar Zijn wil, die onwederstandelijk is, verhard worden. Dit is een nieuwe tegenwerping des vleses tegen de voorgaande woorden van Paulus, waarop het antwoord volgt.

Copyright information for DutKant