Job 9:34
64) Dat Hij Alsof hij zeide: Indien ik van dit lijden ontslagen ware, en dat ik maar met mijns gelijke te doen had, die mij door zijn majesteit niet verschrikte, ik zou haast doen blijken dat deze plagen mij niet overgekomen zijn om enige grove zonden en boosheden, gelijk gijlieden meent. 65) roede Dat is, zijn straf en kastijding. Alzo 2 Sam. 7:14, onder, Job 21:9, en Job 37:13; Ps. 89:33; Jes. 10:5; Klaagl. 3:1. 2Sa 7.14 Job 21.9 37.13 Ps 89.32 Isa 10.5 La 3.1Job 13:21
42) hand Dat is, straf, plaag. Alzo Richt. 2:15; Ruth 1:13; 1 Sam. 5:6,7,11; Ps. 81:15; Klaagl. 2:8, enz.; Hand. 13:11. Jud 2.15 Ru 1.13 1Sa 5.6,7,11 Ps 81.14 La 2.8 Ac 13.11Job 33:7
11) mijn verschrikking Te weten, waarmede ik u zou mogen verschrikken. 12) hand Zie boven, Job 13:21, en de aantekening. Job 13.21
Copyright information for
DutKant