Joel 3:18

45) bergen

Door deze en de volgende lieflijke en figuurlijke redenen wordt afgebeeld de zeer gelukzalige stand der kerk onder het koninkrijk van Christus, inzonderheid der triomferende kerk in het koninkrijk der heerlijkheid, wanneer God zijn genadewerk, in dit leven aangevangen, volkomenlijk zal voltrekken, en alles in allen zijn. Verg. Amos 9:13.

Am 9.13

46) fontein uit het huis des HEEREN uitgaan,

Zie Jes. 49:10; Ezech. 47:1, enz.; Zach. 14:8, met de aantekening, idem Openb. 22:1.

Isa 49.10 Eze 47.1 Zec 14.8 Re 22.1

47) Sittim bewateren.

Gelegen aan de oostzijde van de Jordaan, in de vlakke velden der Moabieten, tegenover Jericho, nabij de Zoutzee, of Dode zee, [zie Gen. 14:3], welker wateren dodelijk waren, en volgens dien de aanliggende omstreken droog en onvruchtbaar. Verg. Ezech. 47:1,2,3, alwaar gezegd wordt dat de wateren uit des Heeren huis mede liepen oostwaarts; en zie van de plaats Sittim, [Hebr.] Schittim Num. 22:1, verg. met Num. 25:1, en Num. 33:49; Joz. 2:1; Micha 6:5. Anders: het dal der uitgelezen cederen; dat is, der kerk. Verg. Ps. 92:13,14, en zie Exod. 25:5; Jes. 41:19.

Ge 14.3 Eze 47.1,2,3 Nu 22.1 25.1 33.49 Jos 2.1 Mic 6.5 Ps 92.12,13 Ex 25.5 Isa 41.19
Copyright information for DutKant