John 1:16

42) genade voor genade.

Dat is, de ene genade op de andere in overvloed; of de genade des Nieuwen Testaments voor de genade des Ouden Testaments; of de genade der heerlijkheid voor de genade der rechtvaardigmaking en wedergeboorte.

John 15:5

12) zonder Mij

Dat is, van mij afgezonderd zijnde, of zonder mijne kracht.

13) niets doen.

Grieks niet iets; dat is, ganselijk niet, namelijk dat ter zaligheid vereist wordt.

Acts 3:18

1 Corinthians 4:7

17) wie onderscheidt u?

Namelijk hetzij dat gij een leraar zijt, die in gaven anderen teboven gaat, hetzij een lidmaat der gemeente, die door dezen of dien leraar tot het geloof in Christus en andere geestelijke gaven gebracht zijt. Het is dan God in Christus [wil hij zeggen], die door Zijne genade u onderscheidt van anderen niet de leraar, niet gij uzelven. Want hoewel Paulus plant, Apollos natmaakt, het is God alleen die den wasdom geeft; 1 Cor. 3:6.

1Co 3.6
Copyright information for DutKant