John 10:16

28) andere schapen, die

Namelijk de uitverkorenen uit de heidenen.

29) stal niet zijn;

Namelijk der Joodse gemeente; Joh. 11:51,52.

Joh 11.51,52

30) stem horen; en

Dat is, leer, van de apostelen en andere getrouwe dienaars des Woords hun voorgedragen.

31) kudde, [en] een Herder.

Dat is, ene gemeente, bestaande beiden uit Joden en heidenen; Ef. 2:13,14.

Eph 2.13,14

Acts 2:39

80) de belofte

Namelijk, die tevoren is verhaald uit Jo‰l. 2:28, en dat ook volgens het verbond Gods, dat Hij met Abraham en zijn zaad gemaakt heeft; Gen. 17:7.

Joe 2.28 Ge 17.7

81) uw kinderen,

Dat is, uwe zonen en dochteren; gelijk er staat Jo‰l. 2:28.

Joe 2.28

82) verre zijn,

Dat is, die nog namaals zullen geboren worden, van geslacht tot geslacht; of den heidenen; want die worden ook gezegd verre geweest te zijn; Jes. 57:19; Ef. 2:13.

Isa 57.19 Eph 2.13

83) toe roepen zal.

Namelijk tot de uitverkoren Joden, door de predikatie des Evangelies.

Copyright information for DutKant