John 11:9

11) twaalf uren

Dit moet verstaan worden naar de rekening der Joden, die de uren telden van den opgang der zon tot den ondergang, en deelden den dag altijd af in twaalf uren. Zie ook Matth. 20:3.

Mt 20.3

12) in den dag?

Grieks des daags.

13) dag wandelt,

Christus' vergelijkt hier Zijn leven bij den dag en Zijn sterven bij den nacht, gelijk ook Joh. 9:4, en wil daarmede zeggen dat gelijk de dag zekere uren heeft, namelijk zolang het licht der wereld, dat is de zon, schijnt, dat ook alzo Zijn leven op aarde een zeker perk of tijd heeft van zijnen Vader gesteld, v¢¢r welken de mensen Hem het leven niet zullen kunnen benemen, of verhinderen de werken Zijns beroeps uit te voeren. Maar als die tijd zal verstreken zijn, dat zij alsdan macht zullen krijgen om Hem te doden.

Joh 9.4

Acts 2:15

38) de derde

Namelijk na den opgang der zon, gelijk de Joden hunne uren van den dag rekenden. Zie Matth. 20:3; Joh. 11:9, en komt overeen met onze negende ure. De Joden, gelijk sommigen zeggen, plachten op de feestdagen nuchter te blijven zonder eten en drinken, tot de zesde ure toe, dat is tot den middag.

Mt 20.3 Joh 11.9
Copyright information for DutKant