John 15:1

1) ben de ware

Dat is, ik mag met waarheid bij een wijnstok vergeleken worden, mijn Vader bij een wijngaardenier, en gij mijne discipelen bij wijnranken, Joh. 15:5. Het schijnt dat Christus in het uitgaan, enige wijngaarden voorbij of doorgaande, oorzaak daaruit genomen heeft deze gelijkenis voor te stellen; gelijk Hij meermalen gedaan heeft, bij dergelijke gelegenheden. Zie Joh. 4:10,32,35.

Joh 15.5 4.10,32,35

2) Landman.

Dat is, de wijngaardenier, die mij daartoe geordineerd en gelijk als geplant heeft, en die de ranken besnoeit, en daarop acht heeft.

Galatians 3:27

116) zovelen als gij

Dit is, allen die gedoopt zijn; hetwelk verstaan moet worden van al degenen, die niet alleen den uitwendigen doop des waters, maar ook den inwendigen doop des Geestes ontvangen, 1 Petr. 3:21, gelijk blijkt in Simon den tovenaar, Hand. 8:13,21, die wel den uitwendigen, maar den inwendigen doop niet heeft ontvangen.

1Pe 3.21 Ac 8.13,21

117) in Christus gedoopt

Dat is, in den naam en in het geloof van Christus.

118) aangedaan.

Namelijk als een geestelijk kleed, waarmede onze geestelijke naaktheid en schaamte bedekt wordt, en wij als met een bruiloftskleed versierd worden; Rom. 13:14.

Ro 13.14
Copyright information for DutKant