‏ John 15:2

3) Alle rank,

Grieks alle rank in mij geen vrucht dragende; dat is, een iegelijk die mij uiterlijk alleen belijdt, en evenwel van harte niet gelooft.

4) vrucht draagt,

Namelijk des geloofs in zijn leven niet voortbrengt.

5) neemt Hij weg;

Dat is, Hij snijdt ze af, en werpt ze uit Zijne gemeenschap.

6) reinigt Hij,

Dat is, Hij zuivert ze, namelijk door Zijn Woord en Geest, en ook door kruis en lijden.

‏ Acts 20:28

58) op uzelven

Dat is, op uw leer, leven en ambt.

59) over dewelke u

Grieks in dewelke.

60) de Heilige Geest

Die de voornaamste oorzaak is van de wettige beroeping der dienaren des Woords, hoewel Hij dat door den dienst der mensen doet; zie Hand. 13:2,3.

Ac 13.2,3

61) opzieners gesteld

Grieks Episkopous; waarvan het woord bisschop gekomen is. Deze worden Hand. 20:17 genaamd ouderlingen der gemeente. Waaruit blijkt dat in de Heilige Schrift tussen ouderlingen en bisschoppen geen onderscheid gemaakt wordt; zie Filipp. 1:1.

Ac 20.17 Php 1.1

62) te weiden, welke

Namelijk met de gezonde leer des goddelijken Woords; door ene gelijkenis genomen van schaapherders, bij welke het ambt van de dienaren des Woords zeer bekwamelijk wordt vergeleken; Jer. 23:4; Joh. 21:15; Ef. 4:11; 1 Petr. 5:2.

Jer 23.4 Joh 21.15 Eph 4.11 1Pe 5.2

63) Hij

Namelijk God, dat is de Zoon Gods, die onze menselijke natuur aangenomen heeft in enigheid Zijns persoons.

64) verkregen heeft

Of, verworven, gekocht, zijn eigen gemaakt.

65) door Zijn

Namelijk door hetwelk Hij ons heeft verlost, en niet door het bloed van enige beesten; Hebr. 9:12. Dit bloed wordt Gods eigen bloed genaamd, omdat de Zoon Gods, zijnde en blijvende waarachtig God, menselijk vlees en bloed heeft aangenomen in enigheid des persoons; ene wijze van spreken, waardoor de persoon van Christus, benaamd zijnde van de ene natuur, toegeschreven wordt hetgeen Hem eigen is naar de andere natuur. Zie Joh. 3:13.

Heb 9.12 Joh 3.13

‏ Ephesians 5:25

34) overgegeven;

Namelijk in den dood.

‏ 1 John 2:19

66) Zij zijn

Namelijk deze antichristen en valse leraars.

67) uit ons

Namelijk christenen of christelijke vergaderingen.

68) uitgegaan, maar

Dat is, voortgekomen, opgestaan en hebben zich van ons afgezonderd.

69) uit ons niet;

Dat is, uit de ware en oprechte christenen, noch uit de oprechte en gezonde leraars.

70) met ons

Namelijk, oprechte christenen en leraars.

71) gebleven zijn;

Namelijk in de enigheid van het geloof en bij de waarheid.

72) allen uit ons zijn.

Namelijk die zich christenen noemen, en hun leer met Christus' naam bekleden; zie Matth. 7:21.

Mt 7.21

‏ Revelation of John 14:3-4

8) een nieuw gezang voor

Hetwelk zo ook wordt genoemd Openb. 5:9, en hier nieuw wordt genoemd, vanwege de nieuwe oorzaak, die tot dezen lofzang wordt gegeven, door de verlossing van deze getekenden en de nieuwe verkondiging van dit eeuwige Evangelie. Zie dergelijke wijze van spreken Ps. 40:4; Jes. 42:10.

Re 5.9 Ps 40.3 Isa 42.10

9) niemand kon dat gezang

Namelijk met een oprecht gevoel en volle verzekerdheid, dat zij deel daaraan hadden. Want, hoewel de huichelaars soms ook God loven voor de verlossing door Christus geschied, nochtans kan niemand zulks van harte doen, dan die door het ware geloof en de verzekering van den Heiligen Geest, zulks heeft geleerd. Zie Rom. 8:15,16; 1 Cor. 12:3.

Ro 8.15,16 1Co 12.3

10) die van de aarde

Namelijk door het bloed van het Lam, gelijk Openb. 5:9 wordt uitgedrukt. Zie ook 1 Petr. 1:19.

Re 5.9 1Pe 1.19
11) die met vrouwen

Dit kan niet verstaan worden van den huwelijken staat, gelijk sommigen drijven. Want die is eerlijk onder allen en het bed onbevlekt, gelijk Paulus getuigt Hebr. 13:4; en Christus wordt gevolgd waar Hij gaat, niet alleen van de gelukzaligen die hier ongetrouwd zijn geweest, maar ook van de getrouwden, als patriarchen, apostelen, martelaars en talloze anderen, gelijk de Schrift spreekt 2 Cor. 5:6 enz., 1 Thess. 4:17, enz. Maar door deze maagden worden hier verstaan degenen, die met haar geloof en ware belijdenis van Christus, haar Bruidegom standvastig zijn bijgebleven, als de hoer van Babel met den kelk van hare hoererij, dat is afgoderij, alle koningen en volken der aarde heeft dronken gemaakt. Waarvan het in het vervolg breder gesproken zal worden. Op gelijke wijze spreekt ook de apostel Paulus van allerlei ware gelovigen; 2 Cor. 11:2.

Heb 13.4 2Co 5.6 1Th 4.17 2Co 11.2

12) eerstelingen Gode

Dat is, opdat zij Gode en het Lam heilig en eigen zouden zijn, gelijk de eerstelingen der vruchten Gode moesten geheiligd en toege‰igend worden. Zie Lev. 23:10; Num. 15:20, enz.

Le 23.10 Nu 15.20

‏ Revelation of John 22:19

50) zijn deel afdoen

Namelijk dat hij zou menen te hebben. Want dat geen van die in het boek des levens waarlijk beschreven zijn, worden uitgedaan, blijkt hiervoor Openb. 13:8, en Openb. 21:27.

Re 13.8 21.27

51) uit de heilige stad,

Namelijk van het hemelse Jeruzalem, gelijk hiervoor Openb. 22:14.

Re 22.14
Copyright information for DutKant