‏ John 15:26

62) van den Vader,

Namelijk als de eniggeboren Zoon Gods, wiens Geest Hij ook is en genaamd wordt; Rom. 8:9; Gal. 4:6.

Ro 8.9 Ga 4.6

63) uitgaat, Die

Namelijk zo ten aanzien zijns persoons, wiens eigenschap is van den Vader en van den Zoon van eeuwigheid uit te gaan, als ten aanzien van zijne kracht en werking.

64) getuigen.

Namelijk door zijn wonderbaarlijke gaven en inwendige overtuiging, dat Ik de ware Zaligmaker ben.

‏ John 16:13

23) zal gekomen zijn,

Dat is, na mijne hemelvaart over u zal uitgestort zijn.

24) al de waarheid

Namelijk die u nodig zal zijn te weten tot uitvoering van uw ambt, alzo dat gij dezelve niet alleen zult weten, maar ook in het leren derzelve niet zult kunnen dwalen; Matth. 28:19.

Mt 28.19

25) van Zichzelven

Dat is, alleen, zonder den Vader en mij. Zie Joh. 5:30.

Joh 5.30

26) gehoord hebben,

Namelijk van den Vader en van mij. Zie Joh. 3:32, en Joh. 15:15.

Joh 3.32 15.15
Copyright information for DutKant