John 16:33

61) in Mij

Dat is, op mij vertrouwende, of door mij.

62) vrede hebt.

Dat is, gerustheid uws gemoeds, niettegenstaande al de zwarigheden, die u zullen overkomen.

63) de wereld

Dat is, al wat in de wereld uwe zaligheid zou mogen tegen zijn.

64) overwonnen.

Namelijk niet alleen voor mij, Joh. 14:30, maar ook voor u, dewijl gij door het geloof met mij verenigd zijt.

Joh 14.30

Romans 5:3-5

6) wij roemen ook in de verdrukkingen,

Dat is, wij verheugen ons zelfs daarin, en trotsen tegen dezelve om de verzekerdheid, die wij hebben van de goede uitkomst van die; Rom. 8:34, enz.

Ro 8.34

7) lijdzaamheid werkt;

Niet dat de verdrukking dat doet door hare natuur, maar omdat Christus de gelovigen door Zijnen Geest daartegen sterkt; Joh. 16:33; Rom. 8:37.

Joh 16.33 Ro 8.37
8) bevinding,

Of, ervaring, of beproeving; namelijk van Christus' hulp en trouw in het volbrengen van Zijne belofte, waarmede Hij ons heeft beloofd in zulke zwarigheid bij te staan; Joh. 14:17,18; 2 Cor. 1:5,6.

Joh 14.17,18 2Co 1.5,6

9) hoop;

Namelijk, dat ook de vervulling van alle andere beloften, en inzonderheid van de eeuwige zaligheid, daarop volgen zal, gelijk wij de vervulling van deze belofte hierin bevinden en gevoelen.

10) beschaamt niet,

Dat is, mist en bedriegt niet. Want als wij iets verwachten, of tot roemens toe hopen, dat wij daarna missen, zo worden wij daarover bij onszelven bedroefd en bij anderen beschaamd.

11) de liefde Gods

Namelijk waarmede Hij onsin Christus Jezus liefheeft, gelijk uitgedrukt wordt Rom. 5:8, hetwelk ons in den tijd van verdrukking meest troost en versterkt; Rom. 8:38,39.

Ro 5.8 8.38,39

12) uitgestort is

Dat is, overvloedig betuigd; Rom. 8:16.

Ro 8.16

13) Die ons is gegeven.

Namelijk tot een vertrooster in ons gemoed, en een onderpand van onze erve; Joh. 14:16,17; 2 Cor. 1:22; Ef. 1:13. En dit is het eerste fondament, waarom de hoop niet beschaamt, omdat de Heilige Geest hierin niet kan liegen.

Joh 14.16,17 2Co 1.22 Eph 1.13

Romans 14:17

81) het Koninkrijk Gods

Dat is, het koninkrijk der heerlijkheid of der eeuwige zaligheid wordt niet verkregen door spijs eten of niet eten, en het rijk der genade of de ware godzaligheid wordt daardoor niet bevorderd. Zie 1 Cor. 8:8.

1Co 8.8

82) rechtvaardigheid,

Namelijk Gods of des geloofs, die tevoren beschreven is, Rom. 4:5. Waarmede de heiligheid des levens ook gevoegd moet zijn.

Ro 4.5

83) vrede,

Namelijk gerustheid in onze harten en conscienti‰n door de verzekering, dat wij en ons doen door het geloof Gode aangenaam zijn, Rom. 5:1, en ook uiterlijke vrede en enigheid onder de broeders.

Ro 5.1

84) blijdschap,

Dat is, een geestelijke vreugde in het hart, ontstaande uit de vaste hoop der zaligheid en uit aanmerking van den welstand der gemeente in vrede bloeiende.

85) door den Heiligen Geest.

Grieks, in den Heiligen Geest; dat is, die van den Heiligen Geest gewrocht en ontstoken wordt, en een geestelijke, niet een wereldse blijdschap is.

Copyright information for DutKant