‏ John 17:12

32) bewaarde Ik ze

Namelijk niet alleen van uiterlijke zwarigheden, maar ook van afval en verleiding.

33) dan de zoon

Of, maar de zoon des verderfs; namelijk is verloren gegaan; alzo wordt Judas genaamd, gelijk ook de Antichrist, 2 Thess. 2:3, omdat hij door Gods rechtvaardig oordeel ten verderve bereid was; Rom. 9:22.

2Th 2.3 Ro 9.22

34) opdat de Schrift

Dat is, en alzo is de Schrift vervuld geworden. Zie Ps. 69:26, en Ps. 109:8. Zie verder Hand. 1:16.

Ps 69.25 109.8 Ac 1.16

‏ Ephesians 2:2

3) eertijds gewandeld

Namelijk v¢¢r uwe bekering tot het geloof in Christus.

4) naar de eeuw

Dat is, naar de algemene wijze van leven der wereldse mensen.

5) naar den overste

Dat is, naar den wil en ingeving des oversten.

6) van de macht

Dat is, des Satans, gelijk terstond verklaard wordt, die zo genaamd wordt omdat hij een geestelijk wezen heeft, en nog grote macht in het bewegen der lucht heeft behouden, gelijk uit de historie van Job blijkt, en die uit de lucht den gelovigen nog gedurigen strijd aandoet; Ef. 6:12; 1 Petr. 5:8.

Eph 6.12 1Pe 5.8

7) die nu werkt in

Dat is, door zijne werkingen en ingevingen leidt waar hij wil. Het woordje nu, doet hij daarbij, omdat de Satan deze zijne werking en heerschappij, die hij over hen allen tevoren gebruikt had, nu in de gelovigen had verloren, hoewel hij hen nog bestreed, maar zijne macht alleen in de ongelovigen had behouden; 2 Cor. 4:3,4; 2 Thess. 2:9,10.

2Co 4.3,4 2Th 2.9,10

8) de kinderen der

De ongelovige mensen, die het Evangelie ongehoorzaam zijn, Ef. 5:6; Col. 3:6, worden ook anders kinderen Belials genaamd. Zie Deut. 13:13.

Eph 5.6 Col 3.6 De 13.13

‏ Colossians 3:6

16) de toorn Gods

Dat is Gods rechtvaardige wraak en straf, zie Rom. 1:18.

Ro 1.18

17) de kinderen

Grieks zonen, dat is, mensen der ongehoorzaamheid overgegeven, gelijk Ef. 2:2, en Ef. 5:6; want hoewel God ook de gelovigen, wanneer zij in enige zulke zonden komen te vallen, wel zwaar kastijdt, zo geschiedt zulks nochtans niet om hen te verderven, maar om hen tot bekering te brengen, gelijk in David en anderen te zien is. Zie Ps. 6:2, en Ps. 103:8, enz., Hebr. 12:5, enz.

Eph 2.2 5.6 Ps 6.1 103.8 Heb 12.5

‏ 2 Thessalonians 2:3

10) verleide

Dit zegt de apostel, omdat deze lieden de gemeenten onder zulken schijn afkeerden van hun beroep en van hunnen gewonen arbeid, als voortaan onnodig, dewijl Christus in deze Zijne komst aan alles een einde zou maken, en een hemels leven invoeren, waarvan hij in het volgende hfdst. breder zal spreken. Anderen werden daardoor verleid om te twijfelen aan de vastigheid des Evangelies, omdat zij tevergeefs op de belofte dezer toekomst schenen te wachten, gelijk van zodanigen gesproken wordt 2 Petr. 3:3, 2 Petr. 3:8, 2 Petr. 3:9.

2Pe 3.3,8,9

11) [die]

Namelijk dag van Christus, waarvan hij terstond had melding gemaakt.

12) de afval

Gr. Apostasia; hetwelk enige oude leraars verstaan van den afval veler koninkrijken van het Romeinse rijk, doch beter wordt genomen voor een algemenen afval van de zuiverheid des Evangelies, welken Paulus ook voorzegt 1 Tim. 4: en 2 Tim. 3: 2 Tim. 4: Openb. 11: Openb. 12: en elders. Daar dit woord apostasia in het Nieuwe Testament altijd een afval van de leer betekent, en Paulus hier eigenlijk van de leer ook handelt.

2Ti 3.2

13) geopenbaard

Dat is, Zijne geestelijke heerschappij over het Christendom openlijhk zal hebben bekend gemaakte en vbevestigd, gel;ijk dit woord hierna ook gebruikt wordt, 2 Thess. 2:6, 2 Thess. 2:8.

2Th 2.6,8

14) de mens

Dat is, de antichrist, de mens tot alle zonden overgegeven. Hieruit, gelijk ook uit het volgende woord de zoon, de ongerechtige, enz., willen sommigen besluiten, dat de antichrist, maar een persoon zou zijn, dien zij zeggen, dat drie en een half jaar zal heersen; dat hij al de Joden de gehele wereld door tot zich zal trekken, den tempel te Jeruzalem wederom opbouwen, en zich daarin als God zal laten eren, en alzo alle koninkrijken der aarde onder zijn gebied brengen, enz. Doch dit zijn verdichtselen, strijdende tegen alle menselijk beleid en macht, om den rechten antichrist te verduisteren, daar de werkingen en eigenschappen, die hem hierna, en doorgaans in de Openbaring van Johannes, worden toegeschreven, aan zulke verklaringen geheel vreemd zijn. Daarom, hoewel de antichrist hier onder den naam van een mens wordt beschreven, zo wordt noodzakelijk daaronder, niet ‚‚n mens alleen, maar ene langdurige opvolging van mensen verstaan, die de een na den ander enerlei, ambt, macht en heerschappij hebben, gelijk zulk een manier van spreken in zodanige voorzeggingen gebruikelijk is. Zie Jes. 10:5 en Jes. 14:12; Jer. 48:40; Dan. 7:17; Hebr. 9:25; 1 Joh. 4:3; Openb. 17:10; te meer, dewijl de apostel in 2 Thess. 2:7, betuigt dat deze verborgenheid der ongerechtigheid nu reeds in zijn tijd begon te werken.

Isa 10.5 14.12 Jer 48.40 Da 7.17 Heb 9.25 1Jo 4.3 Re 17.10 2Th 2.7

15) de zoon

Dat is, die anderen verderft en zelf ten verderve gaat, en daartoe door Gods rechtvaardig oordeel beschikt is. Zie Joh. 17:12; Openb. 9:11.

Joh 17.12 Re 9.11

‏ 1 Peter 1:14

49) Als gehoorzame kinderen,

Namelijk van God. Grieks als kinderen der gehoorzaamheid.

50) gelijkvormig aan

Dat is, wandelt niet gelijk gij tevoren deedt, toen gij u gelijkvormig maakte der begeerlijkheden, die in uwe onwetendheid waren. Zie dergelijke Rom. 12:2; Ef. 2:3.

Ro 12.2 Eph 2.3

51) onwetendheid waren;

Dat is, Joodse en wereldse blindheid voor uw bekering tot Christus.

Copyright information for DutKant