John 17:19

49) Ik heilige Mijzelven

Dat is, Ik geef mijzelven over tot een heilige offerande.

50) geheiligd mogen

Dat is, door de kracht en verdiensten van deze mijne offerande de vergeving hunner zonden en de heiligmaking des Geestes mogen verkrijgen; Hebr. 10:10,14.

Heb 10.10,14

51) in waarheid.

Dat is, waarlijk; of, door de waarheid niet gelijk v¢¢r dezen door de uitwendige ceremoni‰n der wet geschiedde, maar inderdaad volbrengende hetgeen door die ceremoni‰n afgebeeld is.

Hebrews 2:11

29) en Hij, Die heiligt,

Deze regel is genomen uit de wijze van heiligen in het Oude Testament, waar de hogepriester, en de anderen die hij heiligde, van eenzelfde natuur en oorsprong waren. Waar ook de eerstelingen waren van ‚‚ne natuur en oorsprong met de gehele massa, die daardoor geheiligd werden. Zie Rom. 11:16; Hebr. 5:1.

Ro 11.16 Heb 5.1

30) uit ‚‚n;

Het Griekse woord Henos, dat is, een massa, kan •f een Vader, •f, een natuur, betekenen. Doch daar de engelen ook een algemenen Vader, namelijk God, hebben, met de gelovigen, en de apostel hier wil bewijzen, dat Christus met Zijn gelovigen ‚‚ne gemeenschap heeft, die Hij met de engelen niet heeft, zo moet het woord een hier noodwendig van de enigheid der natuur worden genomen, gelijk de eerstelingen en de gehele massa van ‚‚ne natuur waren.

31) Hij Zich

Namelijk de Zoon Gods, of de leidsman hunner zaligheid.

32) niet schaamt

Dat is, niet verontwaardigt, namelijk, hoewel hij zeer veel waardiger is dan zij zijn.

Copyright information for DutKant