John 19:35
57) die het gezien heeft, Namelijk Johannes zelf. Zie Joh. 19:27. Joh 19.27 58) getuigd, en zijn Namelijk dat bloed en water uit Zijne zijde gevloten is. 59) hetgeen waar is, Grieks waarachtige; namelijk zaken. 60) geloven moogt. Namelijk dat in Christus vervuld is hetgeen in het Oude Testament door de reiniging met water en door de bloedstorting der offeranden is afgebeeld geweest; te weten dat Hij door Zijnen dood ons verkregen heeft niet alleen vergeving der zonden, maar ook de reiniging der zonden door Zijn Heiligen Geest. Zie de aantekeningen 1 Joh. 5:6. 1Jo 5.6 John 21:24
37) de discipel, die Namelijk Johannes de evangelist. 38) wij weten, dat Namelijk niet alleen ik, maar ook al de discipelen van Christus en de gehele gemeente.
Copyright information for
DutKant