‏ Joshua 13:13

‏ 2 Samuel 3:3

4) Chileab,

Anders genaamd Dani‰l; 1 Kron. 3:1.

1Ch 3.1

5) de huisvrouw van Nabal,

Zie boven, 2 Sam. 2:2.

2Sa 2.2

6) Absalom,

Hebreeuws, Abschalom.

7) Ma„cha,

Bekeerd zijnde tot de ware religie.

8) Gesur;

Hebreeuws, Geschur; gelijk onder, 2 Sam. 13:37,38, en 2 Sam. 14:23, en 2 Sam. 15:8. Een stad, gelegen in het noorden, aan de grenzen van Gilead, vooraan in het gedeelte van Syri‰, genaamd Trachonitis. Zie Deut. 3:14; Joz. 12:5; onder, 2 Sam. 15:8. Daar zijn ook Gerusieten geweest tegen het zuiden van Kana„n, naar Egypte toe, 1 Sam. 27:8, van welken David, te Ziklag zijnde, groten roof haalde.

2Sa 13.37,38 14.23 15.8 De 3.14 Jos 12.5 2Sa 15.8 1Sa 27.8

‏ 2 Samuel 13:37

59) Ammihur,

Hebreeuws, Ammichur. Deze Thalmai was Absaloms grootvader van moeders wege. Zie boven, 2 Sam. 3:3.

2Sa 3.3

60) Gesur.

Zie boven, 2 Sam. 3:3, en onder, 2 Sam. 15:8.

2Sa 3.3 15.8

61) hij droeg rouw

David.

62) al die dagen.

Dat is, vele dagen, te weten, de drie jaren, die Absalom te Gesur geweest is, gelijk volgt; want daarna legde de koning den rouw af. Anders wordt dit gemeenlijk verstaan van al de dagen des levens; welke woorden, des levens, dikwijls daarbij worden gevoegd.

‏ 2 Samuel 15:8

12) uw knecht

Dat is, ik heb, enz.

13) Gesur in Syrie woonde,

Zie boven, 2 Sam. 13:37,38.

2Sa 13.37,38

14) zekerlijk

Hebreeuws, wederbrengende zal wederbrengen.

15) dienen.

Dat is, een bijzonderen godsdienst doen met offeranden te offeren, en den Heere alzo voor zijn weldaad, aan mij bewezen, te danken, gelijk mijn gelofte medebrengt.

Copyright information for DutKant