Joshua 13:3

3) Sichor,

Een rivier, die van zwartigheid haar naam heeft; men meent dat zij Palestina van Egypte scheidt. Zie Num. 34:5.

Nu 34.5

4) vijf vorsten der Filistijnen,

Hier wordt het woord vorsten gesteld voor de vorstendommen zelf.

5) de Avvieten.

Dat is, boven de vijf vorsten waren ook nog de Avieten. Hebreeuws, Avvim. Het is wel zo, dat die van Gafthor de Avieten verdelgd hadden, Deut. 2:23, maar er waren er nog enigen overig gebleven, van welken hier gesproken wordt.

De 2.23

Judges 16:5

11) vorsten der Filistijnen

Zie boven, Richt. 3:3.

Jud 3.3

12) Overreed hem,

Zie boven, Richt. 14:15.

Jud 14.15

13) plagen;

Of, te verootmoedigen; alzo Richt. 16:6.

Jud 16.6

14) zilverlingen.

Zie Gen. 20:16.

Ge 20.16
Copyright information for DutKant