Joshua 15:18-19
20) hem kwam, Te weten, Othnil haar man. 21) hem aan, Te weten, Othnil. 22) zij sprong van den ezel af; Te weten, om haar vader met eerbied aan te spreken. Zie de aantekeningen Gen. 24:64, en 1 Sam. 25:23. Ge 24.64 1Sa 25.23 23) zegen; Dat is, een gave, of geschenk. Zie Gen. 33:11. Ge 33.11 24) een dor land gegeven hebt, Hebreeuws eigenlijk, zuidland. 25) waterwellingen. Anders, waterfonteinen, of waterspringen.
Copyright information for
DutKant