Joshua 15:32
31) negen en twintig Er zijn er zes en dertig genoemd; maar dewijl enige derzelve aan den stam van Simeon gekomen zijn, gelijk blijkt Joz. 19:2, zo telt hij er hier maar negen en twintig, die aan den stam van Juda gebleven zijn. Ook zijn enige derzelve den stam van Juda en den stam van Simeon gemeen gebleven. Jos 19.2Joshua 19:7
Joshua 21:17
1 Kings 15:22
44) liet de koning Hebreeuws, deed gans Juda horen. 45) vrij, Hebreeuws, onnozel, onschuldig, zuiver; dat is, niemand mocht enige ontschuldiging voortbrengen om te mogen achterblijven; welverstaande, geen bedaagde manschap, die in dit werk gebruikt kon worden, niet verhinderd zijnde door ziekte, ouderdom, uitlandigheid, of openbare ambten, waarover de gecommitteerden des konings oordelen moesten. 46) Geba-benjamins, Een stad in den stam van Benjamin, aan de grenzen van Efram op een heuvel gelegen, Joz. 18:24, den Levieten toegeigend, Joz. 21:17, is ten tijde des konings Josia de noordpale geweest van het koninkrijk Juda, 2 Kon. 23:8. Jos 18.24 21.17 2Ki 23.8 47) Mizpa. Zie van deze stad Richt. 11:11. Jud 11.11Isaiah 10:29
124) den doorgang, Dat is, de engten der bergen bij Michmas, door welke men gaan moest als men uit Efram naar den stam van Benjamin reisde. Zie 1 Sam. 13:23. Anders: in de rustplaats, of in de herberg te Geba vernachten zij. 1Sa 13.23 125) Geba Van Geba, zie 1 Sam. 14:5. 1Sa 14.5 126) Rama Dat is, de burgers te Rama beven; te weten van wege de aankomst der Assyrirs. Zie van Rama Joz. 18:25. Jos 18.25 127) Gibea Sauls vlucht. Dat is, de burgers te Gibea Sauls. Van deze stad wordt ook gesproken 1 Sam. 11:4; aldus genoemd omdat de koning Saul daar geboren was. Zie 1 Sam. 10:26. 1Sa 11.4 10.26
Copyright information for
DutKant