Joshua 15:63

43) konden de Jebusieten,

Zie Richt. 2:20 de oorzaak hiervan.

Jud 2.20

44) tot dezen dag toe.

Versta hier, den dag, in welken dit boek geschreven is, want naderhand zijn de Jebusieten door David overwonnen en daaruit verdreven geweest; 2 Sam. 5:6. Ook was tevoren een deel dezer stad door Juda ingenomen; Richt. 1:8.

2Sa 5.6 Jud 1.8

Judges 19:11-12

19) Jebusieten wijken,

Zie Gen. 10:16.

Ge 10.16
20) vreemde stad,

Hebreeuws, stad van een vreemde; dat is, enige stad der heidenen, die van God en zijn volk vervreemd waren. Hieruit wordt afgenomen dat Jeruzalem ten tijde, toen dit gebeurd is, niet was bewoond door de Isra‰lieten, of immers niet alzo, dat zij de stad machtig waren. Vergelijk Joz. 15:63, en boven, Richt. 1:8,21, en 2 Sam. 5:6. Het kan zijn dat de Isra‰lieten, nu en dan God vertoornende, zowel Jeruzalem als andere plaatsen gans weder verloren hebben, hoewel dat hun van den Heere erfelijk was gegeven, en van hem verkoren om aldaar zijn naam te zetten, gelijk naderhand geschied is, ten tijde van David, Salomo, enz.

Jos 15.63 Jud 1.8,21 2Sa 5.6

2 Samuel 5:6

14) toog

Zonder twijfel door Gods raad en met toestemming der gezanten en oudsten van Isra‰l, die bij hem geweest waren, 2 Sam. 5:3.

2Sa 5.3

15) mannen

Dat is, krijgslieden, gelijk in de voorgaande hoofstukken dikwijls.

16) Jeruzalem,

Tevoren genoemd Jebus, Richt. 19:10, en Salem, Gen. 14:18; Ps. 76:2,3, zijnde de plaats, die van God verkoren was om aldaar zijn naam te zetten en den stoel des koninkrijks van gans Isra‰l op te richten, toebehorende Juda [Davids stam] en Benjamin.

Jud 19.10 Ge 14.18 Ps 76.1,2

17) Jebusieten,

Die tot dezen tijd toe Jeruzalem hadden ingenomen, of immers het meeste en sterkste deel, te weten, het slot. Zie Richt. 1:8, en Richt. 19:12.

Jud 1.8 19.12

18) blinden en kreupelen zullen u afdrijven;

Dien zij, [naar sommiger gevoelen] tot Davids spijt en spot de vesting in bewaring hadden gegeven, willende daarmede tonen dat de plaats van zichzelve zo vast en sterk was, dat ook kreupelen en blinden die tegen David zouden kunnen beschermen. Anders, tenzij dat gij die blinden en kreupelen wegneemt, of wegdoet; waardoor enigen verstaan der Jebusieten afgodische beelden, die zij, als patronen en beschermers, het slot toevertrouwden, noemende die blinden en kreupelen naar Davids en der Isra‰lieten gevoelen, maar menen dat zij wel anders zouden bevinden. Anderen verstaan door de blinden en kreupelen de soldaten van David, die zij zo verwijtelijk schelden, alsof zij zeiden: Het moesten andere krijgslieden doen dan uw volk.

Copyright information for DutKant