Joshua 22:1-10
1) nu langen tijd, Hebreeuws, deze vele dagen. Het waren, naar sommiger rekening, ruim dertien jaren. Zij hebben zeven jaren doorgebracht met het innemen des lands, en zeven jaren met de deling van hetzelve. 2) tenten. Dat is, woningen, woonplaatsen, gelijk elders. 3) de andere Dat is, de andere halve stam van Manasse. Hebreeuws, en hun helft. 4) bij hun broederen, Te weten, met de andere negen stammen, die op deze zijde der Jordaan hun erfdeel ontvangen hebben. 5) westwaarts. Anders, bij de zee, of naar de zee aan. 6) met uw broederen. Dat is, met de stammen, die aan deze zijde der Jordaan gebleven zijn bij de bagage. Zie hiervan Num. 31:27, en 1 Sam. 30:24. Nu 31.27 1Sa 30.24 7) den dienst van Mozes. Hebreeuws, door de hand van Mozes.
Copyright information for
DutKant