Joshua 7:14

24) geraakt zal hebben,

Hebreeuws, gevat, of, gevangen; te weten, door het lot, hetwelk de Heere regeert; Spreuk. 16:33. Zie 1 Sam. 14:41; Jona 1:7.

Pr 16.33 1Sa 14.41 Jon 1.7

25) huisgezinnen,

Hebreeuws, huizen.

26) man voor man.

Hebreeuws, met mannen.

1 Samuel 14:41

76) Toon den onschuldige.

Hebreeuws, geef den volkomene, of, oprechte. Anders, geef een oprecht [lot.]

77) Saul geraakt,

Te weten, door het lot. Getroffen worden, en vrij uitgaan, worden hier tegen elkander gesteld.

77) [vrij] uit.

Te weten, door het lot. Getroffen worden, en vrij uitgaan, worden hier tegen elkander gesteld.

1 Chronicles 24:5

6) zij deelden

Te weten, die genoemd zijn 1 Kron. 24:3.

1Ch 24.3

7) loten

Dat is, wat de orden of het onderscheid onder hen aanging, dat bevallen zij Gode, die het lot regeert.

8) de oversten Gods

Dat is, die van God gesteld waren over allen, die in het heiligdom dienden.

9) kinderen van Eleazar

Dat is nakomelingen.

Proverbs 18:18

46) lot

Zie boven Spreuk. 16:33.

Pr 16.33

47) machtigen.

Dat is, die zich verharden, sterken, of te machtig maken in hun geschil tegen elkander, of die macht genoeg hebben om elkander te beschadigen, zo zij niet verenigd worden.

Jonah 1:7

25) om wiens wil

Wie onder ons de schuldige man is, om wiens wil ons dit gevaar overkomt; of, wie ons den schuldigen man zal kunnen bekendmaken, om voorts te zien wat ons te doen staat, of er misschien middel mocht zijn van ons te redden. Anders: waarom.

26) dit kwaad [overkomt]

Der straf, dit gevaar, ongeluk, te weten dit onweder. Zie Gen. 19:19.

Ge 19.19

27) en het lot viel op Jona

Door Gods regering. Zie Spreuk. 16:33, met de aantekening.

Pr 16.33

Acts 1:25

57) het lot dezer

Zie Hand. 1:17.

Ac 1.17

58) afgeweken is,

Of, afgetreden is; dat is, waar Judas om zijne boosheid uitgevallen is.

59) in zijn eigen

Namelijk die hem en zijns gelijken, van God naar zijn rechtvaardig oordeel verordineerd is, en de plaats der pijn genaamd wordt; Luk. 16:28.

Lu 16.28
Copyright information for DutKant