Jude 4

15) ingeslopen,

Dat is , heimelijk en bedriegelijk onder de christenen gekomen. Zie Gal. 2:4; 2 Petr. 2:1.

Ga 2.4 2Pe 2.1

16) eertijds

Of al over lang; gelijk 2 Petr. 2:3.

2Pe 2.3

17) tot dit oordeel

Namelijk waardoor God hen rechtvaardig in een verkeerden zin heeft overgeleverd, Rom. 1:24,26,28; 2 Thess. 2:10,11, en hiernamaals straffen zal met de eeuwige verdoemenis.

Ro 1.24,26,28 2Th 2.10,11

18) tevoren

Nemelijk door God in het register van de verworpen mensen; een gelijkenis genomen van de mensen, die hun registers hebben, waarin zij namen optekenen dergenen, met wie zij te doen hebben, elk in zijn orde. Zie Filipp. 4:3.

Php 4.3

19) goddelozen,

Dat is, noch op God noch op zijn dienst passen.

20) de genade

Dat is, de leer der genade Gods.

21) veranderen in

Grieks verzetten, overstellen; dat is, misbruiken om daarop vrijer te zondigen en alle ontucht te bedrijven. Zie Gal. 5:13; 1 Petr. 2:16; 2 Petr. 2:19.

Ga 5.13 1Pe 2.16 2Pe 2.19

22) ontuchtigheid,

Of dartelheid, geilheid, wulpscheid.

23) heerser

Of Heere. Grieks despoten. Zie van dit woord. Hand. 4:24; 2 Petr. 2:1.

Ac 4.24 2Pe 2.1

24) God en

Of onzen God en Heere Jezus Christus.

25) verloochenen.

Zie de aantekening 2 Petr. 2:1.

2Pe 2.1
Copyright information for DutKant