Judges 1:7

8) [de kruimen] oplezende;

Hetgeen van de tafel afviel, of hun toegeworpen werd.

Judges 1:17

30) Juda dan toog met zijn broeder Simeon,

Hier wordt de historie, boven Richt. 1:8 verlaten zijnde, hervat en vervolgd.

Jud 1.8

31) Zefath,

Deze plaats wordt nergens meer vermeld; alleenlijk vindt men 2 Kron. 14:9,10 het dal Zefatha bij Maresa, in Juda. Sommigen zetten het aldaar over: Het dal [liggende] naar Zefath toe.

2Ch 14.9,10

32) verbranden hen:

Zie Deut. 2:34.

De 2.34

33) Horma.

Dat is, ban, verbanning. Vergelijk Num. 14:45, en Num. 21:3. Sommigen menen dat dit Horma is de koninklijke stad, gelegen aan de zuidelijke grenzen van Kana„n, aan het westelijke einde van het gebergte Se‹r. Zie Joz. 12:14, en Joz. 15:30, Joz. 19:4; 1 Sam. 30:30; 1 Kron. 4:30.

Nu 14.45 21.3 Jos 12.14 15.30 19.4 1Sa 30.30 1Ch 4.30
Copyright information for DutKant