Judges 1:8

9) hadden tegen Jeruzalem gestreden,

Anders, streden; maar het gevoelen van de meesten is, dat alhier bij gelegenheid wat in Richt. 1:7 gezegd is, dat zij Adoni-Bezek te Jeruzalem brachten, de inneming van Jeruzalem en enige andere geschiedenissen [tot aan Richt. 1:17] uit het boek Jozua worden herhaald, gelijk te zien is Joz. 15.

Jud 1.7,17

10) ingenomen,

Versta, dat deel der stad, hetwelk hun ten deel gevallen was, niet het andere deel wat Benjamin mede toekwam, en het slot. Zie Joz. 15:8,63, en Joz. 18:11,28. Ook onder, Richt. 1:21, met de aantekeningen.

Jos 15.8,63 18.11,28 Jud 1.21

11) scherpte des zwaards

Hebreeuws, aan den mond des zwaards.

12) gezet.

Hebreeuws, gezonden; dat is, zij hadden het vuur daarin geworpen; alzo onder, Richt. 20:48.

Jud 20.48

Judges 19:12

20) vreemde stad,

Hebreeuws, stad van een vreemde; dat is, enige stad der heidenen, die van God en zijn volk vervreemd waren. Hieruit wordt afgenomen dat Jeruzalem ten tijde, toen dit gebeurd is, niet was bewoond door de Isra‰lieten, of immers niet alzo, dat zij de stad machtig waren. Vergelijk Joz. 15:63, en boven, Richt. 1:8,21, en 2 Sam. 5:6. Het kan zijn dat de Isra‰lieten, nu en dan God vertoornende, zowel Jeruzalem als andere plaatsen gans weder verloren hebben, hoewel dat hun van den Heere erfelijk was gegeven, en van hem verkoren om aldaar zijn naam te zetten, gelijk naderhand geschied is, ten tijde van David, Salomo, enz.

Jos 15.63 Jud 1.8,21 2Sa 5.6
Copyright information for DutKant