Judges 10:16
20) vreemde goden uit hun midden weg, Hebreeuws, de goden der vreemden; dat is, der heidenen, die van God en Isral vervreemd waren. 21) verdrietig Of, beangstigd, benauwd. Hebreeuws eigenlijk, verkort afgemaaid. Dit wordt menselijker wijze en bij gelijkenis door God gezegd. Vergelijk Exod. 6:8; Num. 21:4; onder, Richt. 16:16, en Job 21:4, enz. Ex 6.9 Nu 21.4 Jud 16.16 Job 21.4 22) arbeid van Isral. Of, moeite, dat is, ellende, lijden, verdriet, die hun werden aangedaan en waarin hun zielen arbeidden.
Copyright information for
DutKant