Judges 16:9

18) achterlage nu zat bij haar in een kamer.

Dat is, die Filistijnen, die daarop loerden en pasten.

19) Filistijnen over u, Simson!

Dat is, daar zijn de Filistijnen, die u willen overvallen.

20) grof vlas verbroken wordt

Of, werk.

21) riekt.

Dat is, nabij vuur komt, of vuur [gelijk men ook zegt] gevoelt, gewaar wordt. Vergelijk Ps. 58:10.

Ps 58.9

Job 8:18

31) [God]

Of, de verslinder, welke God is, die de goddelozen uitroeit.

32) hem verslindt

Te weten, den goddelozen huichelaar, die bij een groenenden boom vergeleken wordt.

33) zijn plaats,

Te weten, waar de stam des booms was. Versta, de woning, den staat, de heerlijkheid en regering van den goddeloze. Vergelijk onder, Job 18:21, en Job 27:21, en de aantekening.

Job 18.21 27.21

34) zal zij hem

Te weten, de plaats, dat is de inwoners derzelve. Zie boven, Job 7:10.

Job 7.10

35) loochenen,

Dat is, hij zal zo uitgeroeid worden, dat men niet zal bekennen noch gedachtig wezen dat hij daar ooit geweest was.

Jeremiah 17:8

28) gevoelt het niet,

Hebreeuws, ziet, gelijk in het voorgaande Jes. 17:6, dat is, hij lijdt daarvan geen schade, verdroogt daarom niet.

Isa 17.6

29) blijft groen,

Hebreeuws, is. Zie Ps. 37:18.

Ps 37.18

30) droogte

Zie van het Hebreeuwse woord boven Jer. 14:1.

Jer 14.1

31) zorgt hij niet,

Bij gelijkenis gesproken, gelijk tevoren, ziet niet; dat is, gevoelt niet.

32) houdt niet op

Hebreeuws, wijkt niet.

33) dragen.

Hebreeuws, maken; zie boven Jer. 12:2.

Jer 12.2
Copyright information for DutKant