Judges 17:1

1) er was een man

Wanneer de zaken, in Richt. 17: en Richt. 18: verhaald, geschied zijn, daarvan is verscheiden gevoelen. Het naaste schijnt te zijn dat zij wel, om de orde niet te verbreken van de historie der richters, tot hiertoe uitgesteld en achteraan gevoegd zijn, om levendig te vertonen den zeer vervallen staat van Isra‰l en de rechtvaardigheid der goddelijke straf, doch niet geschied na Simsons dood, maar kort na den dood van Jozua en de vrome oudsten, in dien tijd, die beschreven wordt boven, Richt. 2:10,11,12,13, en Richt. 3:5,6,7,8. De aandachtige lezer kan vergelijken Joz. 19:47 met boven, Richt. 13:25, en onder, Richt. 18:1,7,12,27,29. Idem onder, Richt. 19:11,12, met boven, Richt. 1:8. Ook letten op Richt. 20:28, waar gesproken wordt van den priester Pinehas, A„rons kindskind, als in dien tijd levende; van welken men al leest Num. 25:7, enz., en Joz. 22:13,32.

Jud 2.10,11,12,13 3.5,6,7,8 Jos 19.47 Jud 13.25 18.1,7,12,27 Jud 18.29 19.11,12 1.8 20.28 Nu 25.7 Jos 22.13,32
Copyright information for DutKant