Judges 19:1

1) geen koning was in Isra‰l,

Dat is, geen wettelijke hoge overheid of regeerder, die de boosdoeners strafte; zie boven, Richt. 17:6. Hieruit ontstonden mede de ongebondenheid van het bijwijf van den Leviet [die noch in Efra‹m, noch in Juda gestraft werd] en de gevolgde zeer gruwelijke daad der inwoners van Gibea.

Jud 17.6

2) aan de zijden van het gebergte van Efraim,

Dat is, aan een der zijden; zie boven, Richt. 12:7.

Jud 12.7

3) bijwijf,

Zie Gen. 22:24.

Ge 22.24

4) Bethlehem-juda.

Zie #Gen.35:19; en boven, Richt. 12:8.

Ge 35.19 Jud 12.8
Copyright information for DutKant