Judges 20:12-13

26) gansen stam van Benjamin,

Hebreeuws, door alle stammen; dat is, de duizenden, waarin de stam Benjamins [gelijk anderen] was afgedeeld.

27) die mannen,

Die aan dezen gruwel schuldig zijn.

28) Belials,

Gelijk boven, Richt. 19:22; zie Deut. 13:13.

Jud 19.22 De 13.13

29) wilden niet horen

Makende zich alzo schuldig aan die gruwelijke daad der inwoners van Gibea.

Copyright information for DutKant