Judges 6:15

25) Och, mijn Heer!

Zie Richt. 6:13.

Jud 6.13

26) waarmede zal ik Isra‰l verlossen?

Aldus vraagt hij, om van deze hoge en zware beroeping enig nader bescheid en volle verzekering te bekomen. Vergelijk Luk. 1:34.

Lu 1.34

27) duizend

Tot welke ik behoor. Uit Exod. 18:25; Deut. 1:15 blijkt dat het volk in duizenden door Mozes was afgedeeld, hebbende elk duizend zijn overste, enz.

Ex 18.25 De 1.15

1 Samuel 10:19

32) ellenden en uw noden

Hebreeuws, kwaden.

33) tot Hem gezegd:

Dat is, tot mij, die zijn profeet ben. Zie boven, 1 Sam. 8:19, en onder, 1 Sam. 12:12.

1Sa 8.19 12.12

34) naar uw duizenden.

De stammen der Isra‰lieten werden in zekere hopen, elk van duizend man, afgedeeld, gelijk Micha 5:1 en elders te zien is.

Mic 5.2

1 Chronicles 12:20

23) naar

Te weten, nadat hij van den koning der Filistijnen was afgedankt; 1 Sam. 29:10,11.

1Sa 29.10,11

24) Ziklag

Deze stad had de koning der Filistijnen David gegeven; 1 Sam. 27:6.

1Sa 27.6

Matthew 2:6

8) geenszins

Het woord geenszins staat bij Micha 5:1 niet, maar wordt uit de zin daarbij gedaan. Want hoewel Bethlehem in grootte onder de kleinste steden was, nochthans was het niet het minste in waarde en achting, omdat David daaruit was gesproten, Joh. 7:42, en Christus daaruit zou voortkomen. En daarom lezen sommigen in den grondtekst bij Micha zijt gij de minste? Doch zie hiervan breder de aantekening op Micha 5:1.

Mic 5.2 Joh 7.42 Mic 5.2

9) vorsten

Dat is, oversten over duizend, Micha 5. 1.

Mic 5.2

10) mijn volk Isra‰l weiden zal.

Dat is, de gemeente der gelovigen, welke Hij met zijn Woord en Geest regeren zal, als een hemels koning. Zie Rom. 9:6, en Gal. 6:16.

Ro 9.6 Ga 6.16
Copyright information for DutKant