Judges 6:3

4) kwamen de Midianieten op,

Dit hadden zij tevoren jaarlijks gedaan en deden het nu in het zevende jaar wederom.

5) oosten kwamen

Die oostwaarts woonden, inzonderheid de Arabieren, die in tenten gewoon waren zich te onthouden. Zie onder, Richt. 8:10,11; Gen. 29:1, en Job 1:3. Hebreeuws, kinderen van het oosten.

Jud 8.10,11 Ge 29.1 Job 1.3

6) hen.

Namelijk, Isra‰l, gelijk in het begin van Richt. 6:3 staat.

Jud 6.3

Judges 6:5

8) sprinkhanen

Want hunlieder heirleger was wel honderd en vijftig en dertig duizend strijdende mannen sterk, gelijk te zien is onder, Richt. 8:10, buiten het andere gespuis, dat zulke legers, die geen tegenstand verwachtten, placht te volgen.

Jud 8.10

9) niet tellen kon;

Hebreeuws, hadden geen getal; dat is, zij waren zeer kwalijk, vanwege de veelheid, te tellen. Alzo Richt. 7:12. Daarentegen wordt van een kleinen hoop volks gezegd, dat zij lieden van getal zijn; dat is, licht om te tellen. Zie Gen. 34:30.

Jud 7.12 Ge 34.30

1 Chronicles 5:21

Copyright information for DutKant