Judges 6:4

7) Gaza;

Gelegen in het westen aan de grote zee, verdervende alzo het ganse land van het oosten tot het westen.

Judges 17:10

20) vader en tot een priester;

Dezen titel, die den waren profeten en oprechten leraars der gemeente Gods, vanwege hun geestelijke, recht vaderlijke weldaden en diensten aan het volk Gods, als kinderen gedaan, toekomt, geeft hij ten onrechte aan dezen afgodischen buikdienaar. Zie 2 Kon. 6:21, en 2 Kon. 8:9, en 2 Kon. 13:14; Jes. 22:21; 1 Cor. 4:14,15; 1 Thess. 2:11.

2Ki 6.21 8.9 13.14 Isa 22.21 1Co 4.14,15 1Th 2.11

21) jaarlijks geven tien zilverlingen,

Hebreeuws, in dagen; dat is, in een jaar der dagen, dat is, een gans of vol jaar; zie boven, Richt. 11:40.

Jud 11.40

22) orde van klederen,

Dat is, ik zal u bestellen zoveel klederen, als gij naar uw staat zult van doen hebben. Anders, een pak, of twee pak klederen; idem, de waarde van klederen.

23) [met hem].

Te weten, met Micha, naar zijn huis.

Copyright information for DutKant