Judges 9:24

36) geweld,

Dat is, straf des gewelds.

37) [gedaan]

Hebreeuws, het geweld, of de wreedheid der zeventig zonen; dat is hun gedaan; aldus dikwijls.

38) gelegd wierd op Abimelech,

Te weten, op het hoofd van Abimelech en van de Sichemieten. Deze manieren van spreken zijn in de Heilige Schrift gebruikelijk, om te betekenen de wraak van geweld, doodslag of bloedvergieten. Vergelijk 1 Sam. 25:39; 2 Sam. 1:16; 1 Kon. 2:31,32,33; Esth. 9:25; Ps. 7:17; Jer. 51:35; Matth. 23:34,35, en Matth. 27:25; Hand. 5:28, en Hand. 18:6, enz. Zie ook onder, Richt. 9:56,57.

1Sa 25.39 2Sa 1.16 1Ki 2.31,32,33 Es 9.25 Ps 7.16 Jer 51.35 Mt 23.34,35 27.25 Ac 5.28 18.6 Jud 9.56,57

39) zijn handen

Die Abimelech in zijn boos voornemen gesterkt en geholpen hadden. Vergelijk boven, Richt. 7:11.

Jud 7.11

Jeremiah 2:2

1) Jeruzalem

Dat is, van de inwoners van Jeruzalem, gelijk Jer. 1:3, enz.

Jer 1.3

2) Ik gedenk

Hebr. Ik gedenk u, enz.; zie Ps. 79:8.

Ps 79.8

3) uwer jeugd

Dat is, der weldadigheid, of goedertierenheid, die Ik u bewezen heb in uwe jeugd: alzo, der liefde van uwe ondertrouw; dat is, die Ik u bewezen heb als Ik u trouwde, dat is, als Ik u eerst tot mijn volk aannam in Egypte, en daarna mijn verbond met u maakte aan Horeb; verg. Ezech. 16:8,22, en zie, aangaande de manier van spreken, Ps. 59:11, en Ps. 106:4; Jes. 26:11; idem onder Jer. 51:35; Joel 3:19; Obad. 1:10; Jona 2:8, met de aantekening aldaar, enz.

Eze 16.8,22 Ps 59.10 106.4 Isa 26.11 Jer 51.35 Joe 3.19 Ob 1.10 Jon 2.8

4) onbezaaid

Verg. onder Jer. 2:6.

Jer 2.6
Copyright information for DutKant