Judges 9:8

18) De bomen

Zie ene gelijke versierde rede of gelijkenis, tot lering, 2 Kon. 14:9.

2Ki 14.9

19) gingen eens heen,

Hebreeuws, gaande gingen zij.

Job 14:9

15) Hij zal

Te weten, door vochtigheid die hij uit de aarde zuigt, verkwikt en in den groei gekomen zijnde.

16) een plant.

Dat is, niet min of meer, dan alsof hij de wortel van een jongen stam ware.

Job 28:14

35) afgrond

Versta, de diepte der wateren, die onder de aarde, ja in het onderste derzelve zijn. Zie Gen. 1:2.

Ge 1.2

36) de zee

Versta, het deel der zee, dat boven op de aarde drijft. Vergelijk Gen. 1:10.

Ge 1.10

Job 28:22

50) Het verderf

Hij verdeelt alle plaatsen in drie‰n: in de middelste, waarin de levende mensen zijn, in de hoogste, waarin de vogelen vliegen, en in de onderste, waarin de doden zijn en al wat vergaan is. Vergelijk hiermede boven, de aantekening Job 26:6.

Job 26.6

51) Haar gerucht

Te weten, der verborgen wijsheid. De zin is dat zij van deze geen kennis hebben, maar alleen een gerucht dat zij in wezen is. Vergelijk boven, Job 28:14.

Job 28.14

Job 31:38

78) roept,

Te weten, als om wraak, overmits ik het ongerechtelijk verkregen en bezeten zou hebben. Zie gelijke manier van spreken Gen. 4:10, en Hab. 2:11; idem, zie boven, Job 8:18.

Ge 4.10 Hab 2.11 Job 8.18

79) voren

Het Hebreeuwse woord betekent eigenlijk de verheven aarde of ruggen tussen twee voren. Alzo onder, Job 39:13; Ps. 65:11; Hos. 10:4.

Job 39.10 Ps 65.10 Ho 10.4
Copyright information for DutKant