‏ Lamentations 1:1

1) [Aleph.]

De hoofstukken 1, 2, 4 van dit boek zijn elk van 22 verzen, elk vers beginnende naar de orde van het Hebreeuwse A. B., gelijk dit in meer andere psalmen en gedichten der Heilige Schriftuur geschiedt. Zie de aantekening Ps. 25, den titel van den psalm.

2) Hoe zit

Alsof hij zeide: O wat zijn de oordelen Gods wonderlijk en onbegrijpelijk! Hoe ligt die stad zo eenzaam, die eertijds zo volkrijk placht te zijn! Vergelijk onder Klaagl. 4:1.

La 4.1

3) die stad

Die voortreffelijke, wijdvermaarde, machtige, heilige stad, waar die grote koningen, David, Salomo en anderen, eertijds hun hof in grote heerlijkheid gehouden hebben. En van welke God spreekt, Ps. 132:14: Dit is mijne rust tot in eeuwigheid, hier zal Ik wonen, want Ik heb haar begeerd. Zie Ps. 48:2; Hoogl. 6:4; Klaagl. 2:15.

Ps 132.14 48.1 So 6.4 La 2.15

4) [zo] eenzaam,

Zo woest, zo ledig van burgers en inwoners.

5) vol volks was,

Waar eertijds alle huizen bewoond waren, en de straten dagelijks vol van mensen waren, die deze stad uit- en ingingen, komende uit verre en nabijgelegen nati‰n.

6) als een weduwe geworden,

Treurende en wenende vanwege haar bedroefden en eenzamen staat, verlaten zijnde van den Heere, haar echten en rechten bruidegom of man; hebbende daarenboven geen koning of koninkrijk.

7) een vorstin onder de landschappen,

Hebbende vele volken en nati‰n onder haar gebied, die aan haar jaarlijksen cijns en schattingen moesten betalen. Dit is inzonderheid ten tijde van David en Salomo geschied; 1 Kron. 18:6; 2 Kron. 8:7.

1Ch 18.6 2Ch 8.7

8) cijnsbaar geworden.

Hebreeuws, tot tribuut geworden; dat is, hoe moet zij nu haar nek onder andere heidense nati‰n buigen en tot een teken van onderdanigheid schatting of tribuut aan dezelve betalen; zie 2 Kon. 23:24,25; 2 Kron. 36, en Spreuk. 12:14.

2Ki 23.24,25 Pr 12.14
Copyright information for DutKant