Lamentations 1:16

97) Om dezer dingen wille ween ik;

Te weten vanwege mijn grote en menigvuldige zonden, weshalve ik nu zo vele en zo grote straffen moet dragen.

98) vliet af van water,

Of, daar vliet water uit.

99) de trooster,

Dat is, de Heere zelf, de God aller vertroosting; 2 Cor. 1:3. Of versta door den trooster hare vrienden, die haar troosten zouden; zie Klaagl. 1:2,7.

2Co 1.3 La 1.2,7

100) verkwikken,

Hebreeuws, wederbrengen.

101) mijn kinderen

Dit is de oorzaak, waarom zij zo grotelijks troost van node heeft.

102) zijn verwoest,

Dat is, zij zijn in een ellendigen staat.

103) omdat de vijand

Of, want de vijand heeft de overhand; vergelijk boven Klaagl. 1:5.

La 1.5
Copyright information for DutKant