Lamentations 1:19

112) mijn liefhebbers,

Dat is, mijne bondgenoten, op wie ik mij had verlaten en bij wie ik hulp en troost placht te zoeken, te weten de Egyptenaars en Assyri‰rs. Zie Jer. 2:36, en Jer. 22:20. Anderen nemen het in dezen zin: Mijne liefhebbers; dat is, degenen, wien de zorg en het opzicht over mij van God bevolen was, te weten mijne priesters en oudsten, die zichzelven niet hebben kunnen redden, want zij zijn versmacht, gelijk zij, enz.

Jer 2.36 22.20

113) zij hebben mij bedrogen;

Dat is, ik heb tevergeefs troost bij hen gezocht, zij hebben mij noch met woorden noch met werken bijstand gedaan.

114) mijn priesters en mijn oudsten

De regeerders der kerk en van het land.

115) hun ziel mochten verkwikken.

Gelijk boven Klaagl. 1:11.

La 1.11
Copyright information for DutKant