Lamentations 1:2

9) Zij

Te weten de stad Jeruzalem.

10) weent

Te weten van hartzeer over haar verloren welstand en de ellende, waar zij in vervallen is.

11) steeds

Hebreeuws, zij weent wenende; dat is, steeds zonder ophouden.

12) des nachts,

Als andere lieden gerustelijk liggen en slapen. Zie Job 7:3. Men kan ook door den nacht verstaan tegenspoed en ellende; zie de aantekening Job 34:25.

Job 7.3 34.25

13) onder al haar liefhebbers;

Te weten die naburige volken, die met haar plachten te handelen. Klaagl. 1:16 klaagt zij dat zij ook van God verlaten is.

La 1.16

14) vrienden

De omliggende volken, die met Juda een verbond gemaakt hadden.

15) met haar gehandeld,

Of bij haar, of tegen haar.

16) zij zijn haar tot vijanden geworden.

Zie Klaagl. 1:19.

La 1.19

Lamentations 1:16

97) Om dezer dingen wille ween ik;

Te weten vanwege mijn grote en menigvuldige zonden, weshalve ik nu zo vele en zo grote straffen moet dragen.

98) vliet af van water,

Of, daar vliet water uit.

99) de trooster,

Dat is, de Heere zelf, de God aller vertroosting; 2 Cor. 1:3. Of versta door den trooster hare vrienden, die haar troosten zouden; zie Klaagl. 1:2,7.

2Co 1.3 La 1.2,7

100) verkwikken,

Hebreeuws, wederbrengen.

101) mijn kinderen

Dit is de oorzaak, waarom zij zo grotelijks troost van node heeft.

102) zijn verwoest,

Dat is, zij zijn in een ellendigen staat.

103) omdat de vijand

Of, want de vijand heeft de overhand; vergelijk boven Klaagl. 1:5.

La 1.5
Copyright information for DutKant