Lamentations 1:8

48) heeft zwaarlijk gezondigd,

Hebreeuws, heeft ene zonde gezondigd; dat is, zwaarlijk en lang gezondigd. Anders is daar geen mens, die niet zondigt; 1 Kon. 8:46. Zie gelijke manier van spreken Exod. 32:30.

1Ki 8.46 Ex 32.30

49) als een afgezonderde [vrouw]

Hebreeuws, tot een afgezonderde; dat is, als ene vrouw, die vanwege hare onreinheid van de mensen zich moet onthouden, volgens de wet; Lev. 15:19. Anders: als een omzwervende [vrouw], of, men heeft [het hoofd] over haar geschud. Zie 2 Kon. 19:21.

Le 15.19 2Ki 19.21

50) allen,

Dat is, allen die haar in waarde hielden, te weten toen zij den Heere vreesde en heerschappij had over andere volken en nati‰n.

51) haar naaktheid gezien hebben;

Beroofd zijnde van hare versierselen, inzonderheid van alle godzaligheid ontbloot zijnde; vergelijk Jer. 13:22,26; Ezech. 16:37; Hos. 2:9; Nah. 3:5.

Jer 13.22,26 Eze 16.37 Ho 2.10 Na 3.5

52) zij zucht ook,

Te weten nu zij indachtig wordt hoe lelijk zij God verlaten heeft, hulp zoekende waar gene te vinden was.

53) zij is achterwaarts gekeerd.

Dat is, zij is beschaamd geworden, dewijl zij van den Heere, haar rechten man, verstoten werd.

Copyright information for DutKant