Lamentations 2:2
9) al de woningen Jakobs Dat is, al de schone behuizingen, waarin Hij zijn volk, te weten de nakomelingen van Jakob, geplaatst had. 10) verslonden, Dat is, schielijk te schande gemaakt, zodat zij schijnen opgeslokt of verslonden te zijn. 11) heeft de vastigheden Dat is, al de bolwerken, kastelen, torens, die in het Joodse land opgericht waren tot bescherming des lands; vergelijk Luk. 19:44. Lu 19.44 12) der dochter van Juda Dat is, de nakomelingen van Jakob. 13) in Zijn verbolgenheid, Ontstoken zijnde over zijn volk vanwege hun menigvuldige overtredingen. 14) Hij heeft het koninkrijk Dat is, Hij heeft de ganse natie der Joden, hoge en lage stadspersonen, als onrein verworpen en overgegeven in de handen der goddeloze volken om van hen mishandeld en van alle heerlijkheid beroofd te worden; vergelijk Jes. 47:6. Isa 47.6
Copyright information for
DutKant