Lamentations 3:55

120) uit den ondersten kuil.

Hebreeuws, uit den kuil der benedenheden; dat is, toen ik in de uiterste benauwdheid was; zie Ps. 88;7, en Ps. 120:1.

Ps 120.1

Ezekiel 26:20

49) kuil nederdalen

Dat is, in het graf, gelijk dikwijls; dat gij zult zijn als de doden, begravenen en vergetenen.

50) oude volk,

Hebreeuws, volk der eeuwigheid; dat is, oudheid; versta, die vanouds af, in voortijden, van het begin der wereld onder hen gevaren zijn. Zie van het woord Olam, Jer. 2:20; alzo in het volgende.

Jer 2.20

51) onderste plaatsen der aarde,

Hebreeuws, de aarde der benedenheden. Alzo onder Ezech. 32:18, enz.

Eze 32.18

52) woeste plaatsen,

Hetzelfde wordt met andere woorden gezegd.

53) sieraad herstellen

Dat is, mijn land Kana„n, Jeruzalem en mijn volk van Juda [over welker ellende en verwoesting gij zegt, Heah! Ezech. 26:2], die zal Ik verlossen, en in zulk een staat herstellen, dat zij het sieraad en de heerlijkheid der ganse aarde zullen zijn, tot een voorbeeld van hetgeen Ik mijn ganse kerk door den Messias zal doen op de aarde en in het hemels Kana„n; zie Ps. 48:3; boven Ezech. 20:6, en onder Ezech. 37:11, enz.; Ef. 5:27; Openb. 21:2.

Eze 26.2 Ps 48.2 Eze 20.6 37.11 Eph 5.27 Re 21.2

54) land der levenden.

Dat is, op de aarde, onder de mensen die leven; zie Ps. 27:13.

Ps 27.13

Ezekiel 31:14

31) geen waterrijke bomen verheffen

Hebreeuws, alle bomen der wateren, of der wateren zich niet, enz. Vergelijk boven Ezech. 31:8, en zo in het volgende. De zin is dat God dit voorbeeld aan dien groten monarch heeft willen stellen, tot een waarschuwing van alle groten en machtigen op aarde, en hier voornamelijk voor Farao, opdat zich niemand tegen Hem verhovaardige en goddeloos worde, om niet door gelijke zonden in gelijke straffen te vallen, die hij met geen menselijke macht zal kunnen afweren.

Eze 31.8

32) boven het midden der dichte takken,

Gelijk boven Ezech. 31:10.

Eze 31.10

33) drinken,

Dat is, met allen overvloed door mijn zegen vervuld zijn en geen gebrek lijden. Alzo Ezech. 31:16. Vergelijk boven Ezech. 31:4,8.

Eze 31.16,4,8

34) op zichzelven staan

Deze manier van spreken is ook in onze taal gebruikelijk, voor op zichzelven vertrouwen, of het hoofd stoutelijk op en omhoog steken, waarvan het tegendeel is nederig voor God te wandelen. Vergelijk de manier van spreken onder Ezech. 33:26.

Eze 33.26

35) onderste der aarde,

Hebreeuws, de onderste aarde, of de aarde die beneden is. Alzo Ezech. 31:10,18.

Eze 31.10,18

36) mensenkinderen,

Dat is, onder de gemene, of slechte lieden. Zie Ps. 4:3.

Ps 4.2

Ezekiel 32:24

61) Elam

Versta, Perzi‰ en Medi‰, of een bijzonder landschap daarin, [zie Gen. 10:22, en Gen. 14:11], en voornamelijk den koning daarvan.

Ge 10.22 14.11

62) zij zijn allen verslagen,

De Elamieten.

63) onderste plaatsen der aarde,

Gelijk boven Ezech. 32:18.

Eze 32.18
Copyright information for DutKant