Lamentations 4:1
1) Hoe Dit is ene vraag met droefenis en verwondering, gelijk Klaagl. 1:1. La 1.1 2) het goud Die heerlijke tempel, blinkende van goud, waarmede hij versierd en ten dele overdekt en overtrokken was van binnen. Zie 1 Kon. 6:20,21, enz.; 2 Kron. 3:4,5,6. 1Ki 6.20,21 2Ch 3.4,5,6 3) [zo] verdonkerd, Doordien de Chalden den tempel afbrekende, alles bestoven en verduisterd is geworden. Hebreeuws, bedekt. 4) de stenen des heiligdoms Of, de stenen der heiligheid; dat is, die aan het gebouw des tempels geweest zijn, die aardig en kunstiglijk gehouwen en gepolijst waren, 1 Kon. 5:17,18, en 1 Kon. 6:7. Vergelijk hiermede de stenen van de tweeden tempel; Matth. 24:2; Luk. 19:44. 1Ki 5.17,18 6.7 Mt 24.2 Lu 19.44 5) vooraan op alle straten Dat is, aan de einden en hoeken der straten verstrooid, als van gene waarde zijnde; vergelijk boven Klaagl. 2:11,12,19, en Ps. 79. La 2.11,12,19 6) verworpen! Hebreeuws, uitgestort.
Copyright information for
DutKant