Leviticus 10:11

27) dienst van Mozes

Hebreeuws, door de hand. Zie boven, Lev. 8:36.

Le 8.36

Deuteronomy 33:10

29) zij zullen reukwerk

Te weten de Levietische priesters; Exod. 40:27.

Ex 40.27

30) neus leggen,

Menselijk van God gesproken; dat is, voor U, Gij, die op een bijzondere wijze tegenwoordig zijt bij de ark des verbonds, die in het allerheiligste was, achter welks voorhangsel het reukaltaar stond.

31) verteerd zal worden,

Met vuur, als brandoffers en enige andere offers.

32) altaar.

Des brandoffers.

Haggai 2:11

26) der negende [maand],

Deze maand word Chisleu genoemd, Zach. 7:1; ten dele met onze December overeenkomende.

Zec 7.1
Copyright information for DutKant