Leviticus 12:3

4) op den achtsten dag

Op welken de kraamvrouw van haar voorgaande onreinheid, [waarvan Lev. 12:2] vrij was, zodat deze oorzaak de besnijdenis v¢¢r dezen dag niet geschieden mocht, zijnde de moeder en het kind beiden onrein.

Le 12.2

Leviticus 15:3

3) uitzevert,

Te weten, door zwakheid en natuurlijke ziekte, die de geneesheren gomorrhoeam noemen.

Ezekiel 16:26

78) gehoereerd

Te weten met ongeoorloofde verbonden met hen te maken; vergelijk Jes. 30:2, en Jes. 31:1, tegen het bevel des Heeren, Deut. 17:16. Alzo is ook onder Ezech. 16:28 het woord hoereren genomen.

Isa 30.2 31.1 De 17.16 Eze 16.28

79) kinderen van Egypte,

Dat is, Egyptenaars; alzo kinderen van Assur voor Assyri‰rs, onder Ezech. 16:28; kinderen van Babel, onder Ezech. 23:17.

Eze 16.28 23.17

80) groot van vlees zijn;

Dat is, die zeer geweldig en machtig zijn, zelfs in onkuisheid. Vergelijk onder Ezech. 23:20.

Eze 23.20

Ezekiel 23:20

46) derzelver bijwijven,

Egyptenaars, dat is, zij gedroeg zich veel onmatiger en zotter dan andere volken, die vanouds met Egypte waren verenigd geweest. Sommigen verstaan hier de Babyloni‰rs en Chalde‰n.

47) welker vlees is

Egyptenaars, [zie boven Ezech. 16:26], die bovenmate zeer genegen en sterk waren tot lichamelijke en geestelijke hoererij.

Eze 16.26

48) paarden.

Of, hengsten.

Copyright information for DutKant