‏ Leviticus 13:12-13

16) melaatsheid

Dat is, gezwel, dat melaats schijnt te wezen, of het teken der melaatsheid. Alzo in Lev. 13:13.

Le 13.13

17) ganselijk uitbot,

Hebreeuws, uitbottende uitbot.

18) het gehele vel

Hebreeuws, het gehele vel der plaag; dat is, van dengene die de plaag heeft. Zie boven, Lev. 13:4 en het volgende.

Le 13.4

19) gezicht van de ogen des priesters;

Dat is, het aanschouwen en beoordelen van den priester.

20) hem,

Hebreeuws, de plaag rein verklaren; dat is, hem die die plaag heeft; alzo onder, Lev. 13:17, enz.

Le 13.17

21) zij is geheel in wit veranderd;

Te weten, de plaag.

22) hij is rein.

Dat is, hij die de plaag der melaatsheid scheen te hebben, is vrij van dezelve.

‏ Leviticus 13:17

24) hem,

Zie boven, Lev. 13:13.

Le 13.13

25) rein verklaren;

Hebreeuws, reinigen. Zie boven, Lev. 13:6.

Le 13.6

‏ Leviticus 13:31

34) zwart haar daarop is,

Hetwelk een teken was van reinheid en gezondheid, onder, Lev. 13:37, gelijk de geelachtigheid een teken van onreinheid en ongezondheid; boven, Lev. 13:30.

Le 13.37,30
Copyright information for DutKant