Leviticus 13:5

8) naar dat hij zien kan,

Hebreeuws, in zijne ogen; dat is, naardat hij met zijne ogen zien en met zijn verstand beoordelen kan. Alzo onder, Lev. 13:37.

Le 13.37

Job 18:3

5) wij geacht

Te weten, ik en mijn twee metgezellen.

6) als beesten,

Dat is, als botten, plompen, onverstandigen. Hij schijnt te zien op hetgeen Job gezegd had boven, Job 12:7, en Job 17:4,10.

Job 12.7 17.4,10

7) onrein

Dat is, als overtuigd van onwetendheid en verkeerdheid. Hij schijnt te zien op hetgeen Job gezegd had boven, Job 17:4,10.

Job 17.4,10

8) in ulieder

Dat is, in het oordeel van Job en die het met hem hielden: In iemands ogen te zijn, is in zijn oordeel gehouden te worden voor zulke, of zulke; alzo onder, Job 19:15, en Job 32:1; Spreuk. 3:7; Jes. 5:21, enz.; vergelijk Lev. 13:5, en de aantekening.

Job 19.15 32.1 Pr 3.7 Isa 5.21 Le 13.5
Copyright information for DutKant