Leviticus 13:5

8) naar dat hij zien kan,

Hebreeuws, in zijne ogen; dat is, naardat hij met zijne ogen zien en met zijn verstand beoordelen kan. Alzo onder, Lev. 13:37.

Le 13.37

Job 19:15

27) huisgenoten

Of, de inwoners van mijn huis, of die in mijn huis verkeren. Het Hebreeuwse woord schijnt algemeen te zijn, betekenende niet alleen degenen, die in het huis steeds wonen als huisgenoten, maar ook die daarin veel verkeren als goede bekenden.

28) ben ik

Dat is, zij houden en achten mij voor een, die hen niet aangaat en met wien zij niet te doen hebben. Zie boven, Job 18:3.

Job 18.3

Job 32:1

1) drie mannen op

Namelijk, Elifaz, Bildad en Zofar.

2) in zijn ogen

Dat is, in zijn eigen oordeel; zie boven, Job 18:3. Zo gevoelen de drie mannen van Job, te weten, dat hij zichzelven voor rechtvaardig hield; gelijk zij daarentegen ook geen stof vonden om te bewijzen dat Job onrechtvaardig, dat is een goddeloos mens en huichelaar was; want dat hij nevens anderen mede een zondaar was, had hij vrijuit bekend; boven, Job 14:4.

Job 18.3 14.4

Proverbs 3:7

15) in uw ogen;

Dat is, in uw eigen gevoelen en oordeel. Zie Lev. 13:5; Job 18:3.

Le 13.5 Job 18.3

Isaiah 5:21

83) in hun ogen

Dat is, in hun eigen oordeel; alzo in het volgende. Hebreeuws, voor hun aangezicht; dat is, bij zichzelven.

Copyright information for DutKant